In 2007 kreeg een groep mensen (‘task force for nomenclature’) die de wetenschappelijke definitie van een ontdekking en/of begrip moeten vastleggen, de opdracht om een officiële definitie van biofeedback op te stellen. De opdracht kwam van drie toonaangevende Amerikaanse instituten. De opdracht bleek nog niet zo eenvoudig, maar toch is er een definitie uitgekomen waar alle drie de organisaties zich in konden vinden .
Biofeedback is gedefinieerd als het proces dat individuen in staat stelt om opzettelijk hun fysiologische activiteiten te veranderen1. Belangrijk is dat de biofeedback tegelijkertijd met het bewegen gebeurt, en via de visuele of auditieve kanalen het individu bereiken. Enkele voorbeelden van mogelijke biofeedback zijn: hartslag, ademhaling, spierspanning, huidtemperatuur en lichaamshouding . Het uiteindelijke doel van biofeedback is dat het individu leert om onafhankelijk te worden van externe feedback, en dat deze individu leert om geleidelijk aan controle te krijgen over de beweging, waarbij het individu volledig op interne feedback vertrouwt2. Biofeedback kan helpen bij het verbeteren van atletische, cognitieve of artistieke prestaties3, maar ook bij de behandeling van een reeks gezondheidsproblemen .
Het voorzien van biofeedback aan de sporter zou een positief effect kunnen hebben op bijvoorbeeld golfers. Data van GPS ‘Arccos’ laat zien dat in 2019 de gemiddelde afstand met de driver over 26 miljoen slagen zo’n 203m was4. De beweging van armen, schouders en polsen gezamenlijk met mobiliteit en controle van de romp zorgen voor de beste houding en kunnen dus leiden tot betere golfprestatie . Een net wat afwijkende ellebooghoek, afwijkende balans tijdens het staan of een beperkte nazwaai in de schouders kan over zo’n afstand natuurlijk een significant verschil maken. Dit maakt de swing bij het golven een van de meest complexe houdingen (samen met poolstokhoogspringen)5 in de sport.
Het meest ideale trainingsapparaat voor golftechniek zou dus bij voorkeur biofeedback geven over balans en gewichtsverplaatsing in combinatie met biofeedback van gewrichtshoeken en postuur van de golfer . De apparaten in het assortiment van Hankamp Rehab dat hier het meest geschikt voor zijn, zijn de D-Wall en Homing van de firma Tecnobody6.
D-Wall (afb. 1) staat voor ‘digital wall’ en kan worden gezien als een digitale spiegel . Via een krachtenplatform kan de balans en gewichtsverplaatsing (afb. 2) van de patiënt worden geanalyseerd. Via een ingebouwde 3-D camera kan dit voor de gewrichtshoeken en postuur (afb. 3). De Homing (afb. 1) kan zeker niet worden gezien als een muur, maar is juist van handig en draagbaar formaat . Dit heeft als voordeel dat hij eenvoudig mee te nemen is, maar als nadeel dat er geen vloer en krachtplaat aan gekoppeld kunnen worden. Wat betreft de software zijn er weinig grote verschillen. Zo hebben zowel de D-Wall als de Homing nog een bonus: Je kan een door het systeem gefilmde bewegingen, zoals een golfswing, opslaan . Dit geeft een golfer de mogelijkheid om een swing van een half jaar geleden te vergelijken met een swing van nu (afb. 4). Dan wordt duidelijk of al die trainingsswings en uren op de baan eigenlijk wel nut hebben gehad, of dat iemand misschien toch beter een carrièreswitch naar caddy kan maken….